Cap-Haitien is een stad van 700.000 inwoners, waarvan meer dan de helft geen stromend water heeft, met twee vuilniswagens, en geen enkel gebouw van meer dan vier verdiepingen. In tegenstelling tot Port-au-Prince is er geen kidnap-epidemie en is het vrij veilig. Je kan er in de rustige wijken aan de noordkant rondlopen, zelfs ’s nachts, hoewel dat laatste door het ontbreken van straatverlichting bij het licht van een paar huizen wat unheimisch is. Eigenlijk voel je je nog het meest onveilig door de voortdurende aanwezigheid van witte VN-wagens die je eraan herinneren dat het elders in het land minder rustig is.
Mijn hotel Mont-Joli lag ook aan de noordkant, op een heuvel, met prachtig uitzicht over de stad. Er zijn geen toeristen, behalve Haitianen uit Miami, New York, Toronto en Montreal op familiebezoek. Cap-Haitien heeft maar twee hotels, beide in de luxe categorie, met zwembad, airco, bar, restaurant met goed Creools en Frans eten, etc. De gasten zijn de voorgenoemde Haitiaanse Amerikanen, ontwikkelingswerkers, en soms een journalist. Ook de nog achtergebleven buitenlanders, vrijwel allemaal al tientallen jaren in Haiti wonend, en de meesten met een functie als consul of iets dergelijks, komen er ’s avonds eten of een glaasje drinken aan de bar. Vanuit Nederland lijkt het misschien genant om zo in relatieve luxe te baden terwijl de rest van de bevolking honger lijdt. Maar bedenk dat er in een land als Haiti geen middenklasse is, en dus ook geen voorzieningen voor een middenklasse. Het is daarom niet mogelijk om zoals in de Dominicaanse Republiek – waar ook veel armoede is – ervoor te kiezen wat bescheidener te leven als de lokale middenklasse. In een land als Haiti is het alternatief voor het leven als de lokale elite het leven als de straatarme rest van de bevolking.
Cap-Haitien was eens ‘het Parijs van de Antillen’, hoewel het meer weg heeft van New Orleans, met van die houten huizen met balkons. Maar dan wel een stoffige versie van New Orleans. Wat opvalt in vergelijking met de Dominicaanse Republiek is het bijna totale ontbreken van tekens van een moderne consumptiemaatschappij, geen fast-food, zelfs geen lokale versies ervan, en nauwelijks winkels die meer dan de meest basale dingen verkopen. Wel openluchtmarkten, mecaniciens en fietsenmakers, en loterijkantoortjes. Er is altijd nog hoop, nietwaar? Die heten, ironisch misschien, vaak 'Patience'. In Haiti is er misschien wel hoop, maar het kan even duren...
Een heel opvallend verschil met de Domincaanse Republiek is ook de rust. Ik had een nog veel grotere en luidere chaos verwacht, maar hoewel er in sommige wijken extreem veel mensen op straat zijn, is er nauwelijks gemotoriseerd verkeer behalve de tap-taps, en geen keiharde muziek op straat. Haitianen zijn sowieso een stuk rustiger, ingetogener dan Dominicanen. Het ritme op straat doet niet drukdoenerig Latijns, maar traag Afrikaans aan. Dat geldt ook voor de populairste popmuziek, kompa, die erg Afrikaans klinkt.
Je wordt als blanke overal waar je komt eerst wantrouwend aangekeken, tot je met een vrolijk ‘bonjour’ een voorzichtige glimlach losmaakt. En waar je in Santo Domingo voortdurend als ‘Americaaaaaano’ wordt nageroepen, is dat in Haiti ‘blan, blan’. ‘Blan’ is het Creoolse woord voor buitenlander, Mandela is ook een ‘blan’. Maar ongemakkelijk voelt het toch wel, als een schoolklas wordt geinstrueerd je met ‘bonjou mesye blan’ (bonjour monsieur blanc) te groeten. Hoewel Frans de officiele taal is, spreekt maar een zeer klein deel van de bevolking het, de rest alleen Kreyòl. Geschreven Creools lijkt op phonetisch Frans, maar gesproken is het onverstaanbaar, met Afrikaanse zinsbouw en intonatie.
Iedereen op straat is straatarm, en je wordt voortdurend om een dollar gevraagd. Soms maken ze daarbij een teken met hun hand langs hun nek, alsof ze je de keel willen afsnijden als je niets geeft. Dat is in het begin best eng, maar is gewoon het Haitiaanse gebaar voor ‘ik heb honger’.
Donderdagavond had ik een interview met een Haitiaanse medewerker van Oxfam, die me vertelde over Cap-Haitien, de politieke en economische situatie, en de impact op de regio van het Labadee cruise-resort, waarvoor ik was gekomen.
Haiti - Cap-Haitie |
2 comments:
Hoi Frans
Hier een berichtje van Corien. Heb je een markt kunnen bezoeken in Haiti ( of DR )? Ben benieuwd naar de verhalen/bijzonderheden.
Soms tot ergenis van Ro kan ik in het buitenland uren op lokale markten rond lopen. Mensen en waren kijken. Van Annemieke kreeg ik ooit een fantastische beschrijving van een onderhandeling op een Congolese markt.
Lijkt me een aparte ervaring trouwens dat Labadee.
grtjs Corien
Hoi Corien, ja op markten rondlopen is leuk, hoewel het wel erg warm is hier voor openluchtmarkten. In Haiti diende het busstation ook als openluchtmarkt vooral van tweedehandskleren, en in Santo Domingo ben ik naar verschillende markten geweest. Hier is trouwens elk grote kruispunt een openluchtmarkt. Voor de stoplichten lopen verkopers (vaak Haitianen) met schalen koekjes, appels, waterflessen, telefoonopladers, telefoonkaarten, kalenders, ijsjes, etc. tussen de auto's door. Een soort openluchtmarkt waar je doorheen rijdt, een drive-in markt!
Post a Comment