Friday, 6 April 2007

Transporte público

Daar zijn we weer. Zoals beloofd een stukje over het openbaar vervoer.
Santo Domingo heeft meer dan drie miljoen inwoners, en veel daarvan hebben een eigen auto, maar veel meer niet. Om hen allemaal naar hun werk of winkel te krijgen bestaat er een ingewikkeld openbaar vervoer systeem, dat voor zover ik begrijp in min of meer dezelfde vorm ook in andere ontwikkelingslanden bestaat. Misschien is het leuk om te vergelijken met ervaringen uit andere ontwikkelingslanden.
De ruggengraat van het openbaar vervoer vormen de públicos en de gua-guas.

‘Carros públicos’ zijn gedeelde taxi’s die een vaste route afleggen. Het zijn altijd oude afgeleefde auto’s die de lange avenidas van de ene naar de andere kant van de stad afrijden. Het moeten er vele duizenden zijn, want ze rijden voortdurend langs. Ze hebben geen vaste haltes, je gaat gewoon langs de kant van de weg staan, er stopt een público, en je stapt in. Als je bent waar je wezen moet zeg je iets van “chofer dejame aqui porfa’”, en hij zet je af. Het zijn extreem krakkemikkige auto’s, meestal toyotas, liefst bezet met zes passagiers: twee op de passagiersstoel en vier op de achterbank. Er zijn natuurlijk geen gordels en soms als je op de passagierstoel tegen de deur (zonder raam) aan gepropt zit, moet je maar bidden dat de deur niet openvliegt en jij op straat ligt. Toch is het beter om in een volle dan een lege público te gaan zitten. Als ze leeg zijn rijden ze namelijk langzaam langs de kant van de weg en stoppen bij iedere potentiele klant. Een ritje met een público is vaak erg gezellig, iedereen zegt ‘saludos’ bij instappen, en er wordt vaak samen gekletst of naar grappenmakers of het nieuws op de radio geluisterd. Een ritje met een público kost 10 pesos (€0,23), behalve als je echt helemaal naar het andere eind van de stad moet, dan iets meer. Maar vaak moet je de stad schuin door, niet netjes via één avenida, en overstappen. Dan betaal je gewoon weer voor een nieuw ritje.

Gua-guas zijn kleine busjes, van negen persoons busjes tot kleine modellen autobussen voor 24 personen. Ze werken hetzelfde als público’s, alleen hebben ze soms airco, en rijden ze ook langere afstanden naar andere steden. Een ritje door de stad kost 12 tot 15 pesos. Ze zitten net zo volgepropt, vaak twee keer zoveel mensen als waarvoor ze bedoeld zijn (tot 24 in een 9-persoons busje en 50 in een met 24 stoelen). Verschil met de públicos is dat het werk verdeeld is tussen een chauffeur en een ‘cobrador’, letterlijk geldinner, die in de opengeschoven deuropening van het busje staat, klanten naar binnen wenkt en schreeuwt, en geld int.
Hoewel ze erg informeel lijken, zijn ze sterk georganiseerd. Iedere público en gua-gua heeft zijn vaste route, en mag daar absoluut niet van afwijken. Gua-gua- en públicobonden zijn machtige lobby-organisaties, en onderhouden monoplies, bijvoorbeeld op al het openbaar vervoer naar een bepaalde stad. Politici belonen graag hele groepen mensen die op hen gestemd hebben en aan de campagne hebben meegewerkt met het verstrekken van auto’s en público-routes tegen gunstige tarieven. Tsja, zo gaat dat hier.

Dan heb je ook nog de meestal bij toeristen bekende 'motoconchos', motortaxis. Dat zijn jongens op motoren die in parken en op kruispunten rondhangen, en die je achterop brengen waar je wezen moet voor 10 tot 30 pesos. Natuurlijk met enorme vaart, zonder helm op, en door het andere verkeer heen. Maar, die heb je eigenlijk alleen in kleinere steden (en de toeristengebieden), nauwelijks in Santo Domingo.
Er is ook openbaar vervoer dat meer op het Nederlandse lijkt. Er zijn in Santo Domingo een paar openbare en private buslijnen, met normale bussen zoals bij ons, en vaste haltes. Maar vanwege de gua-gua monopolies zijn dat er erg weinig. Ik heb er nog nooit een gebruikt, públicos of gua-guas dagelijks.
En dan zijn er nog vele gewone taxi’s, zoals wij die kennen, die je belt of langs de weg doet stoppen, en die je precies brengen waar je naar toe moet. Die hebben meestal airco, en kosten tussen de 120 en 200 peso (€2,50 – €5) per rit.En dan tenslotte, iets dat hier veel stof doet opwaaien, de metro. President Leonel Fernández vond het en goed idee om een ondergrondse metro te bouwen. Het graven vordert inmiddels goed, en de metro moet volgend jaar rijden. Maar er is heel veel kritiek op het project. Het budget is al vele malen overschreden en enorme leningen aangegaan om het allemaal te bekostigen; om tickets betaalbaar te houden zal veel meer subsidie nodig zijn dan het land ooit kan betalen; iedereen houdt zijn hart vast over een metro in een stad waar voortdurend de stroom uitvalt, en is bang voor overstromingen; en het blijft voorlopig maar één lijn. Het is algemeen bekend dat de belangrijkste reden om een metro te bouwen de mogelijkheid voor de regering om geld in eigen zak te steken en bouwrojecten aan politieke vriendjes te geven was. In elk geval, dat is de mening in het café, en in de público.

1 comment:

Anonymous said...

Ha Frans, wat jij schrijft over de carros publicos en de gua-guas komt overeen met onze ervaringen in Brazilië, zo'n dertig jaar geleden. Ik herinner me overvolle busjes, met open deuren. Ze reden behoorlijk wild. Het was de meest efficiente manier om ergens te komen. Als je naar een andere plaats wilde werd je naar speciale busjes verwezen en dan moest je onderhandelen over de prijs.
groetjes, mama