Zoals sommigen van jullie me al hebben laten weten is een Nederlands meisje dat hier 10 jaar cel voor drugssmokkel heeft gekregen vollop in het nieuws in Nederland. Maar zij is maar het topje van de ijsberg. Er zitten hier 157 Nederlanders in de gevangenis, allemaal voor drugssmokkel.
Gisteren was ik voor het eerst naar een Domincaanse gevangenis met Nederlanders, überhaupt voor het eerst in een gevangenis trouwens. In La Victoria, een uur met een krakkemikkig busje over stoffige hobbelwegen buiten Santo Domingo, zitten 40 Nederlanders. Het was gisteren bezoekuur, en je komt er vrij makkelijk binnnen. Je betaalt hier en daar een ‘propina’, smeeergeld, zowel aan bewakers als rondhangende gevangenen die je naar de mensen die je wilt spreken brengen, en je bent binnen. En dat is erg heftig.
Wat me vooral beangstigde was de enorme chaos, en vrijheid waarmee iedereen in gangen, op de binnenplaats en in cellen rondhangt en rondloopt. Dat lijkt iets positiefs, vrijheid, maar is juist erg benauwend en bedreigend. Je voelt de hierarchie, de vetes, het recht van de sterkste. Je moet je door gangen vol rondhangende strak kijkende mannen wurmen om naar de cellen te gaan. Ik moet zeggen dat ik redelijk bang was, of in elk geval voortdurend oncomfortabel op mijn hoede. Je loopt tussen honderden gevangenen, met ergens in de verte één ongeinteresseerde bewaker. Volgens de mannen die ik sprak zijn er regelmatig steekpartijen, en wordt in de 'slechtere' blokken vrijwel wekelijks iemand vermoord.
De gangen zijn donker, en de gevangenen zitten met ongeveer 20 man in cellen van 25 vierkante meter, elk met een vies keukentje en wc-tje. De cel is ingericht in kleine prive-compartementjes met kleedjes ervoor, zelfgebouwd lijkt het. Met houten schotten zijn stapelbedden gebouwd, en in combinatie met loshangende electriciteitskabels en de kleedjes lijkt het extreem brandgevaarlijk. Ze krijgen geen eten, je moet alles zelf kopen. Eten, water, tandpasta, kleren, zeep, alles. Dominicanen krijgen dat meestal van familie, buitenlanders krijgen wat geld van de ambassade of ook van familie. Maar als je niemand hebt heb je pech, en moet je je kostje binnen de gevangenis ‘verdienen’ door klusjes vor medegevangenen te doen, of afdwingen. Overal worden handeltjes gedreven, alles is te koop. Op bezoekdag is er ook wat familie, maar het is een mannengevangenis en er liepen vooral veel jonge vrouwen rond, prostituees. Het kan kennelijk allemaal. Terwijl ik een Nederlander interviewde dook een meisje vlak na elkaar met twee verschillende gasten voor een minuut of vijf in een compartementje naast ons. Vragen om naar een plekje met wat meer privacy te gaan was zinloos geweest, dat is er niet.
De interviews bewaar ik voor de krant, maar het was erg zwaar de jongens die ik gesproken heb daar achter te laten en weer de vrijheid in te gaan. De meesten zijn geharde smokkelaars, en voor hen is dit hun leven, of in elk geval een ingecalculeerd risico. Maar sommigen zijn er echt ingeluisd, misschien wat naief, maar op de meest verschrikkelijke manier voor tien jaar in de hel terechtgekomen. Ik ga in elk geval, ook als het artikel af is, nog een keer terug. De meeste Nederlanders hebben nooit of nauwelijks bezoek gehad, behalve van mensen van de ambassade. En zelfs dat komt vaak neer op niet meer dan een chauffeur die hun maandelijkse financiele bijdrage komt brengen.
Waar ik vantevoren verwachtte een groot contrast tussen binnen en buiten de gevangenis aan te treffen, ging de chaos van binnen naadloos over op de chaos van buiten. De gevangenis ligt in een arm dorp, met een drukke, stoffige markt. Bij het naar buiten gaan werd ik belaagd door een horde straatkinderen die allemaal de stempel die ik op mijn hand had gekregen eraf wilden wassen met zeep. In ruil voor een propina natuurlijk. Er hing al snel een kluwe kinderen aan mijn arm, druk boenend en onderling vechtend en schreeuwend om mijn hand. Na de indrukken van de gevangenis was ik een beetje numb, en concentreerde me op het beschermen van mijn portemonnee. Duwen of schreeuwen hielp niet, maar een bewaker joeg ze met rake klappen met een stok uit elkaar. Eén meisje greeg een speciaal harde tik, en lag kermend op de grond. Ik gaf twee meisjes die het eerst waren in de kluwe een muntje, maar heb me niet vaak zo rot gevoeld. Het is hier een keiharde wereld, zowel binnen als buiten de gevangenis. En dan komen de SBS/Nieuwe Revue-media met reportages over Nederlanders ‘gevangen in het paradijs’. Welk paradijs? Echt, een wit strand met een palmboom hier en daar maakt een land nog geen hemel op aarde.